Onze werkwijze
Natuurlijk is het altijd mogelijk dat de verwijzend tandarts een deel van de behandeling zelf uitvoert. Soms is het wenselijk dat de suprastructuur op de implantaten gelijktijdig vervaardigd wordt met kroon en brugwerk op natuurlijke elementen. Dat kan dan door de eigen tandarts of door ons op de kliniek worden gedaan.
1. Uw verwijsbrief
Optimale communicatie met de verwijzende tandarts en patiënt staat centraal. Het is daarom wenselijk dat iedere patiënt die naar ons doorverwezen wordt van de eigen tandarts een schriftelijke verwijzing meekrijgt waarin de vraagstelling is geformuleerd. Hierbij zijn eventuele röntgenfoto’s altijd zeer welkom. De kliniek heeft speciale verwijskaarten die wij op verzoek graag toesturen.
2. Onze intake
Een afspraak is gemaakt voor een intake (het “informatieconsult”). Vooraf wordt de volgende documentatie naar de patiënt gestuurd:
- informatie over implantaten
- een routebeschrijving
- een medische anamneseformulier
Tijdens de intake wordt de anamnese afgenomen, de gebitssituatie onderzocht en meestal een orthopantomogram gemaakt. Het probleem wordt geanalyseerd en de behandelmogelijkheden worden met de patiënt besproken.
3. Opstellen van een behandelplan
Soms is meteen duidelijk wat de behandeling zal zijn, maar vaak zijn er ook verschillende mogelijkheden waarover de patiënt kan nadenken. Na de eerste afspraak worden de behandelmogelijkheden met de bijbehorende begrotingen op schift gezet en aan de patiënt toegestuurd.
De verwijzende tandarts krijgt tevens een verslag van de bevindingen en het behandelplan. Bij de volgende afspraak wordt het behandelplan definitief vastgesteld en voorbereidende maatregelen getroffen voor de eerste behandeling (afdrukken, receptuur, etc.). Voor de chirurgische behandeling krijgt de patiënt receptuur voorgeschreven: een antibioticum, chloorhexidine, een pijnstiller, en eventueel Valium. Meer informatie vindt u onder Het behandelplan.
4. Botaugmentatie (indien nodig)
Als er onvoldoende kaakbot blijkt te zijn is het nodig om een augmentatietechniek uit te voeren. Als er absoluut te weinig bot is om goede fixatie van de implantaten te krijgen moet dat in een aparte zitting gebeuren, maar vaak is het mogelijk om de augmentatie te combineren met het plaatsen van de implantaten.
Afhankelijk van verschillende factoren wordt een osseointegratie periode van 6 weken tot 6 maanden aangehouden. Na deze periode worden de implantaten zonodig vrijgelegd en worden de verdere behandelingen voor het vervaardigen van de suprastructuur uitgevoerd.
Meer informatie over de door ons gebruikte augmentatietechieken vindt u onder “Over Botaugmentatie”
5. Het implanteren
Traditioneel zijn er twee fasen bij het implanteren: het plaatsen van de implantaten en het vervaardigen en plaatsen van de suprastructuur.
Vroeger werd tussen deze twee fasen een wachttijd aangehouden van drie maanden voor de onderkaak en zes maanden voor de bovenkaak. Door betere implantaatoppervlakken en door selectiever en specifieker te indiceren is gebleken dat implantaten vaak al veel sneller na het plaatsen kunnen worden belast.
Indien de botkwaliteit goed is, blijkt dat implantaten al na ca. 6 weken kunnen worden belast (early loading).
In de volgende gevallen is het soms zelfs mogelijk om direct na plaatsen al een suprastuctuur te plaatsen:
- Bij enkeltandsvervanging in de vorm van een noodkroon.
- De Amsterdambrug. Dit is een vaste constructie waarbij in één dag een bestaande prothese bevestigd wordt op vier of zes implantaten direct nadat deze geplaatst zijn. Dit is in principe een tijdelijke oplossing waarbij het echter niet meer nodig is om met een losse voorziening te lopen.
- Voorwaarde is wel dat de botkwaliteit goed is en er geen (rest)ontstekingen zijn.
Vanuit de patiënten is er erg veel vraag naar deze direct loading technieken. De succes scores liggen ook vrij hoog, maar wel lager dan die waarbij een langere osseointegratie periode wordt aangehouden. Biologisch gezien blijft gelden: “Time is our best friend”.
Meer informatie over de door ons gebruikte implantaatsystemen vindt u onder “Implantaatsystemen“.
6. Nacontrole
Als de behandeling voltooid is, maken wij controlefoto’s en wordt de patiënt terugverwezen naar de eigen tandarts, die tevens een verslag van de behandeling ontvangt.
Een jaar na de afbehandeling wordt de patiënt door ons opgeroepen voor controle en indien er geen problemen worden geconstateerd na twee jaar nog eens. De verdere controles zijn op geleide van de bevindingen.